Dreigen met straf, mopperen, zuchten dat je het al ‘tig’ keer hebt gevraagd… Het is allemaal al eens de revue gepasseerd. En behalve een chagrijnig en een zuchtend kind (en een chagrijnig en zuchtende ouder) levert het niks op.
Je hebt vast al eens gelezen dat luchtigheid en humor helpen. Maar ja… hoe doe je dat dan? In dit blog 6 tips om de humor en luchtigheid terug te brengen en er voor te zorgen dat je kind eerder met je meewerkt.
De kracht van keuzes
Je hebt vast wel eens gehoord dat je je kind keuzes moet bieden. Daarmee kom je namelijk tegemoet aan hun behoefte aan zelfstandigheid en inspraak.
Het bieden van een keuze kan je kind ook net even dat laatste zetje geven om in actie te komen. Door je kind een keuzevraag te stellen, kun je de illusie opwekken alsof hij zelf al had bedacht dat hij moest gaan eten, terwijl hij eigenlijk iets heel anders aan het doen was. Klinkt misschien een beetje vaag, maar ik zal een voorbeeld geven.
Als je kind zit te dralen tijdens het ontbijt, kun je ervoor kiezen om te mopperen en te zeggen: ‘Schiet nou eens op met eten, we moeten over 10 minuten weg, kom op.’ Of je zegt: ‘Ga je eerst je melk opdrinken of eerst je boterham opeten?’
Zie je het verschil? En wedden dat je kind gelijk óf een hap van zijn boterham óf een slok van zijn drinken neemt.
Laat weten wat je van je kind verwacht
We zijn vaak geneigd om te zeggen wat we niet willen. ‘Niet stampen op de trap’ en daar kan ik nog legio voorbeelden van bedenken. Maar kinderen zijn gek genoeg nog niet in staat om zelf een alternatief te bedenken. Ze kunnen die link simpelweg nog lang niet altijd zelf maken. Jouw negatieve correctie, leidt daarom niet automatisch tot een positieve verandering in het gedrag. Die stap is te groot voor een jong kind.
De opmerking: ‘Heb je je tas nou alweer niet opgeruimd’, zorgt er dus niet voor dat je kind zijn tas gaat opruimen, laat staan ook nog zijn drinkbeker en lunchtrommel op het aanrecht zet.
Laat dus, heel helder en concreet, weten wat je van je kind verwacht. Bijvoorbeeld: ‘Haal je spullen even uit je tas en zet ze op het aanrecht.’
Benoem hoe behulpzaam je kind is
Maken jouw kinderen regelmatig ruzie met elkaar en zie je dat het misgaat, dan kun je zeggen: ‘Hè verdorie, dat geruzie ook altijd, waarom kan het nou nooit eens gewoon gezellig gaan?’
Toon gezet… je bent geïrriteerd.
Je kunt ook eens het volgende proberen.
Zeg tegen het jongste kind: ‘Als je nou iets wil van je broer, vraag hem dan even om hulp, hij kan hartstikke goed helpen, dat doet hij vast graag, toch …?’
Dikke kans dat jouw oudste inderdaad wil laten zien dat hij best behulpzaam is en dat hij inderdaad al groot genoeg is om te helpen. Win- win situatie dus 💪🏻.
Bedank je kind alvast
Het kan heel veel effect hebben, als je je kind alvast bedankt voor de inspanning, zelfs nog vóór hij jouw opdracht daadwerkelijk heeft uitgevoerd. Daarmee geef je eigenlijk de verwachting dat je er niet aan twijfelt dat je kind naar je zal luisteren.
‘Als jij even je Duplo opruimt, ga ik vast even koken, dank je wel.’
Spreek je vertrouwen uit in de medewerking en straal dat vertrouwen ook uit
Kinderen groeien als ze het gevoel hebben dat jij hen al groot genoeg acht. Het is niet voor niks dat ze op school dolgraag iets voor de juf willen doen, hulpje willen zijn of iets dergelijks. Zelfs tot in groep 8 vinden kinderen het heerlijk om ‘taakjes’ te mogen doen.
Als je iets van je kind vraagt en je daarbij het vertrouwen uitspreekt dat je verwacht dat je kind dit ook kan. Dan is de kans heel groot dat je kind dit vertrouwen wil waarmaken.
Zorg ervoor dat je dat vertrouwen ook uitstraalt. Dat kun je bijvoorbeeld doen door je verwachting uit te spreken en je daarna om te draaien en verder te gaan met waar je mee bezig was. Als je blijft staan dralen of toekijken, geef je daarmee eigenlijk aan dat je niet zeker weet of het wel gaat lukken.
Bijvoorbeeld als je kinderen ruziën om een wissewasje: ‘Jongens, ik verwacht dat jullie groot genoeg zijn om hier zelf een oplossing voor te bedenken.’ En vervolgens loop je weg, om daarmee daadwerkelijk uit te stralen dat je vertrouwen hebt in de capaciteiten van je kinderen.
Het is natuurlijk wel belangrijk dat je verwachtingspatroon realistisch is.
Buig een negatieve situatie positief om
Heb je op een drukke dag nog de tijd gevonden om te koken, zegt je kind nog voor hij één hap genomen heeft: ‘Hè bah, dat lust ik niet.’ Dan is je eerste reactie om te zeggen: ‘Je weet niet eens hoe het smaakt. Zeur niet zo. Heb ik daarvoor zo mijn best staan doen.’ Volkomen logisch. En volkomen zinloos.
Wat je ook kunt doen, om de situatie om te buigen is het volgende. ‘Wat voor (gezonds) vind jij dan lekker om te eten? Dan kan ik kijken of ik dat volgende week kan maken.’
Je geeft je kind daarmee het gevoel dat je best met hem mee wil denken, maar vanavond zal hij het gewoon hiermee moeten doen. Maar doordat je kind het fijn vindt dat je wilt luisteren naar wat hij wil eten, zal hij eerder bereid zijn om zijn bokkenpruik weer af te zetten.
Wil jij graag dat je kind beter gaat luisteren, zónder dat jij steeds moet dreigen met straf?
Doe dan mee aan de 5daagse minicursus en leer hoe je anders naar het gedrag van je kind kunt kijken, zodat je op een relaxtere manier kunt reageren. Goed voor de sfeer en de gezelligheid in huis!
Meer info vind je via deze link.