Huh? Waar komt die driftbui nou opeens vandaan?
Ken je dat? Je kind vraagt of je een spelletje wilt doen. Jij geeft aan dat je dat best wel wil doen, maar dat je eerst even de was opvouwt.
Gevolg? Een totale meltdown van je kind. Een driftbui. En dan ook nog eens een boze opmerking dat jij ook NOOIT eens een spelletje wilt doen.
Jij fronst je wenkbrauwen en denkt: ‘Huh? Ik zei toch net dat ik zo een spelletje wil doen of ben ik nou gek?’
Ik ga je uitleggen hoe dat komt.
Alles voor ‘maar’ is niet waar
Ik las laatst een quote van Ankie de Frangh en zij zei:
Alles voor maar, is niet waar
Ze bedoelde daarmee dat je het woord ‘maar’ beter niet kunt gebruiken, omdat alles wat je daarvoor gezegd hebt daarmee waardeloos wordt.
Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden.
‘Ik snap dat je dat niet leuk vindt, maar je moet nu gewoon meekomen anders komen we te laat.’
‘Ik wil best een spelletje met je doen, maar ik moet nu eerst de was opvouwen.’
‘Ik vind je heel lief, maar ik baal ervan dat je niet luistert.’
Door het woordje ’maar’ hoort je kind eigenlijk alleen nog maar het tweede deel van je zin. Niet zo gek. Want als iemand tegen jou zegt: ‘Ik vind jouw kinderen best leuk, maar ze zijn wel erg druk, hè?’ Dan heb je niet het gevoel dat diegene nou echt heel erg dol is op jouw kinderen.
Of als iemand zegt: ‘Leuk jurkje, maar dat andere jurkje staat je mooier.’ Dan is dat compliment opeens een stuk minder waard.
En kinderen zijn gewoon nog té impulsief om eerst na te denken en te luisteren naar het tweede gedeelte van je zin, voordat ze in die meltdown terecht komen.
Goed, dat is nu helder. ‘Maar’ is niet per sé de handigste woordkeus, maar 😉 dat maakt het niet opeens gemakkelijk. Want wat zeg je dan wel?
Hoe kun je het dan anders zeggen?
Je kunt de zin veranderen door er gewoon twee losse zinnen van te maken.
Bijvoorbeeld zo:
- ‘Ik wil graag een spelletje met je doen. Ik vouw eerst de was even op, welk spelletje zullen we daarna doen?’
Of draai het om, zoals in dit voorbeeld:
- ‘Ik vouw eerst even de was op en daarna kunnen we samen een spelletje doen. Zet jij het spelletje vast klaar?’
Het is even wennen hoor en je moet jezelf hier ook echt een beetje in trainen, maar het kan een heel verschil maken. Ga jij het ook proberen?
P.s. Nog een ander belangrijk punt, wees eerlijk als je echt geen tijd of zin hebt. Draai er niet om heen, want als je ‘misschien’ zegt, terwijl je eigenlijk al weet dat het niet gaat gebeuren, houd je de hoop bij je kind levend. En voor jou is het alleen maar uitstel van executie. Bied je kind een alternatief aan of laat weten wanneer je dat spelletje wel wilt doen.
- ‘Ik kan nu geen spelletje met je doen, want mama moet nog een hele hoop doen. Als je wilt mag je me wel helpen met de was opvouwen.’